Achtergrond van de verschillende hondenrassen
De mens in de oudheid had behoefte aan een “maatje” die hem kon helpen met de verschillende taken die er op het erf en in het veld gedaan moesten worden. Voor een gedeelte van deze taken werd dit “maatje” uiteindelijk de hond. De mens werd de alfa (roedelleider) en de hond de beta (volger). De hond hielp met taken en kreeg daarvoor in de plaats een plek op het erf en voedsel.
In de loop der eeuwen hebben mensen de hond via selectieve fok aangepast aan de wensen welke zij voor deze “gebruikshond” in gedachten hadden.Hierdoor zijn er op de verschillende continenten zo’n 356 rassen ontstaan.
FCI Rassen
De FCI (Fédération Cynologique Internationale) is een internationaal samenwerkingsverband met als doel duidelijkheid te scheppen in het wirwar van hondentypen. Het is opgericht in 1911. Tijdens de 1e wereldoorlog hield zij op te bestaan maar na de 1e wereldoorlog werd ze opnieuw opgericht in 1921.
In gezamenlijk overleg heeft het FCI de ras standaarden samengesteld van de verschillende rassen. Deze zijn vervolgens door de FCI ingedeeld in 10 rasgroepen, namelijk:
1. Herdershonden en veedrijvers
2. Waak en verdedigingshonden
3. Terriërs
4. Dashonden
5. Spitsen en oertypes
6. Lopende honden, zweethonden en verwante rassen
7. Staande honden
8. Retrievers, waterhonden en spaniels
9. Gezelschapshonden
10. Windhonden
Hondengedrag
Elk van deze rasgroepen hebben specifieke eigenschappen die voor het desbetreffende doel zijn geselecteerd en via de fok versterkt zijn. Men kan dus stellen dat alle rassen met een specifiek doel “nut” ontstaan en gefokt zijn.
In onze huidige welstaat zijn er steeds meer mensen die het zich (kunnen) veroorloven om een huisdier te nemen zonder naar “het nut” van het dier te kijken. Het dier in kwestie (in dit geval de hond) is er alleen voor de gezelligheid en hoeft eigenlijk alleen maar aanwezig te zijn.
Oorsprong van honden met probleemgedrag
Bij de keuze van het desbetreffende ras wordt niet meer gekeken naar de eigenschappen en behoeften van het ras. Het probleem wat daardoor ontstaat is dat de oorspronkelijke gebruikshond in veel gevallen niet meer gebruikt wordt waar hij voor gefokt is, zich zal gaan vervelen, en zich nutteloos gaan voelen. Daarnaast heeft in veel gevallen de moderne mens ook niet meer de ervaring hoe om te gaan met de hond. Door de combinatie van deze twee dingen ontstaat er een probleemsituatie en zo ontstaat er miscommunicatie.
Miscommunicatie tussen mens en hond
Om deze miscommunicatie om te buigen naar goede communicatie dient er weer teruggegaan te worden naar de oorsprong, namelijk een samenwerking tussen mens en hond. Er dient bij voorkeur weer gebruik gemaakt te worden van de eigenschappen van de hond en het baasje zich weer moeten gaan gedragen als de roedelleider. Nu is het wel zo dat het huidige baasje vaak niet meer gebruik kan maken van het oorspronkelijke doel van de samenwerking, maar men kan wel door middel van gebruikmaking van de diverse mogelijkheden tot activiteiten met de hond het oorspronkelijke doel omzetten naar spel.
Interactief spel tussen mens en hond
Dit samenspel heeft een tweeledig doel. De hond krijgt hierdoor weer een bezigheid en een doel. Hij/zij zal zich hierdoor ook niet meer vervelen en het ongewenste gedrag zal hierdoor verminderen en uiteindelijk verdwijnen.
Het baasje zal zich daardoor meer moeten gaan bezighouden met de behoeften van de hond en tijdens het bieden van de benodigde activiteit zich ook aanleren hoe zich te gedragen als roedelleider.